Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [37]Ik bezweer u, gij [38]dochters van Jeruzalem! [39]indien gij mijn Liefste vindt, [40]wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde. 37. Dat is, ik beveel het u op uwen eed. Dit spreekt de Bruid nadat zij uit de handen van de wachters was ontkomen, verzoekende hulp en troost bij de ware ledematen der gemeente van Christus. 38. Zie de aantekening boven, hfdst.1 vs.5, en hfdst.2 vs.7. 39. Alsof zij zeide: Zo, wanneer gij met uwe gebeden voor Hem verschijnt, zo geeft Hem toch te kennen den soberen staat, waarin zijne Bruid is, te weten, dat ik zo hartelijk zeer verlang naar zijne barmhartigheid, dat Hij de wonden mijner zonden wil genezen, dat ik door het verlangen moet bezwijken indien ik de tekenen zijner liefde nog langer ontberen moet. 40. Anders: dit zult gij Hem aanzeggen.